Wetenschappelijk onderzoek bij CON
Als expertisecentrum streven we naar de hoogste zorgkwaliteit, waarbij de patiënt altijd centraal staat. Sinds onze oprichting in 2008 werken we voortdurend aan het verbeteren van onze behandelingen. Dit doen we onder andere door ons eigen wetenschappelijk onderzoeksteam, dat de effectiviteit van onze behandelingen, de kwaliteit van zorg en de veiligheid nauwlettend in de gaten houdt.
Met trots dragen we het Europees keurmerk ‘Centre of Excellence’ van IFSO, wat betekent dat we voldoen aan de hoogste standaarden op het gebied van obesitaschirurgie. Centrum Obesitas Noord-Nederland is onderdeel van STZ-ziekenhuis Frisius MC, een netwerk van samenwerkende topklinische ziekenhuizen.
Onderzoek naar Opleiding in Metabole Bariatrische Chirurgie
Mirjam Kaijser onderzocht hoe chirurgen in opleiding het best getraind kunnen worden in metabole bariatrische chirurgie. Haar proefschrift laat zien dat gestructureerd onderwijs, met duidelijke stappen en beoordelingsmomenten, essentieel is om deze complexe operaties goed en veilig te leren uitvoeren.
Ze bracht eerst de huidige situatie in kaart: hoe wordt er in Nederland en internationaal opgeleid, en waar liggen de knelpunten? Vervolgens werkte ze met experts aan een lijst van essentiële operatiestappen voor procedures zoals de gastric bypass en sleeve gastrectomie. Op basis daarvan ontwikkelde ze een beoordelingsinstrument om de zelfstandigheid van een arts in opleiding per stap te kunnen meten.
Ook keek ze naar technische vaardigheden, zoals het inschatten van darmlengtes tijdens de operatie. Hieruit bleek dat gerichte training leidt tot minder fouten en meer vertrouwen in het uitvoeren van deze handelingen.
Het proefschrift sluit af met een voorstel voor een driedelig curriculum voor metabole chirurgie. Hiermee kunnen opleiders en opleidingsziekenhuizen nog beter aansluiten bij de groeiende behoefte aan hoogwaardige en veilige chirurgische zorg voor mensen met obesitas.
Obesitas en spiermassa: meten met echografie
Dionne Sizoo onderzocht hoe je spiermassa bij mensen met obesitas het best kunt meten. Haar promotieonderzoek laat zien dat echografie een veelbelovende, toegankelijke en nauwkeurige methode is om spiermassa en vetverdeling goed in kaart te brengen. Dat is belangrijk, want spiermassa speelt een grote rol in de gezondheid en het succes van gewichtsverliestrajecten.
Obesitas is wereldwijd een groeiend probleem dat gepaard gaat met gezondheidsrisico’s zoals diabetes type 2 en hoge bloeddruk. Voor veel mensen is gewichtsverlies nodig om deze risico’s te verkleinen, en het behouden van spiermassa speelt daarin een sleutelrol. Maar hoe meet je dat goed?
Traditionele manieren, zoals BMI, vertellen weinig over de verdeling van vet en spieren in het lichaam. En andere methodes, zoals huidplooimetingen of bio-elektrische impedantie, zijn vaak niet accuraat genoeg bij mensen met obesitas. Echografie blijkt uit dit promotieonderzoek een veelbelovend alternatief: het is betaalbaar, praktisch inzetbaar en geeft betrouwbare resultaten.
Sizoo laat zien dat echografie niet alleen helpt bij het monitoren van gewichtsverlies, maar ook bij het signaleren van sarcopene obesitas – een combinatie van overgewicht en te weinig spiermassa. Door dit tijdig op te merken en aan te pakken, kunnen gezondheidsuitkomsten op de lange termijn aanzienlijk verbeteren.
Inzicht in de mini gastric bypass: onderzoek naar techniek en effectiviteit
Nienke Slagter onderzocht in haar proefschrift hoe de chirurgische techniek van de mini gastric bypass – ook wel de one anastomosis gastric bypass – verder geoptimaliseerd kan worden. Deze operatie wordt veel gebruikt bij de behandeling van obesitas, en het onderzoek biedt waardevolle inzichten in het verbeteren van de uitkomsten en het beperken van complicaties.
De mini gastric bypass is een effectieve ingreep voor gewichtsverlies, maar kan ook leiden tot complicaties zoals gallige reflux. Slagter toont aan dat een anti-refluxhechting dit risico aanzienlijk kan verkleinen. Daarnaast onderzocht ze hoe de lengte van de biliopancreatische lis – een deel van de dunne darm dat wordt omgeleid – invloed heeft op de resultaten na de operatie. Een te korte lis kan minder effectief zijn, terwijl een te lange lis kan leiden tot tekorten of andere bijwerkingen.
In haar zoektocht naar de optimale lis-lengte onderzocht ze eerst hoe betrouwbaar de huidige meetmethodes tijdens een kijkoperatie zijn. Vervolgens keek ze of het zinvol is om de lislengte af te stemmen op het BMI van de patiënt, maar dat leidde niet tot betere resultaten. In de TAILOR-studie onderzocht ze of het afstemmen van de lislengte op de totale lengte van de dunne darm betere uitkomsten zou geven dan een standaardlengte. De techniek bleek veilig en toepasbaar, maar na één jaar leverde het geen aantoonbaar betere resultaten op. De vijfjaarsgegevens zullen hier hopelijk meer duidelijkheid over geven.
Voeding na een maagverkleining: kansen én uitdagingen
Merel van den Broek onderzocht in haar proefschrift hoe voeding een rol kan spelen bij het verbeteren van de resultaten én het verminderen van complicaties na een bariatrische operatie. Haar onderzoek biedt waardevolle inzichten in zowel de mogelijkheden als de valkuilen van voeding na een gastric bypass.
In het eerste deel van haar onderzoek – Nutritional opportunities – keek ze naar hoe eiwitten en aminozuren bijdragen aan gewichtsverlies en verzadiging. Door bloedonderzoek en maaltijdtesten met verschillende eiwitsoorten onderzocht ze hoe voeding het honger- en verzadigingsgevoel beïnvloedt, en hoe dat samenhangt met bepaalde hormonen. Dit biedt aanknopingspunten om voeding nóg gerichter in te zetten voor herstel en behoud van resultaat na een operatie.
Het tweede deel – Nutritional challenges – ging in op een veelvoorkomende complicatie: post-bariatrische hypoglycemie. Dat is een sterke daling van de bloedsuikerspiegel na het eten, die kan leiden tot duizeligheid, zweten of zelfs flauwvallen. Van den Broek onderzocht welke factoren bijdragen aan deze 'hypo’s', en keek ook naar het effect van het ontbreken van de galblaas bij patiënten. Haar bevindingen helpen om deze complicaties beter te begrijpen en mogelijk te voorkomen.
Dumping Syndroom na Bariatrische Chirurgie
In haar proefschrift onderzoekt Marloes Emous de impact van vroeg en laat dumping syndroom na bariatrische chirurgie, met als focus de Roux-en-Y gastric bypass, een van de meest uitgevoerde bariatrische ingrepen wereldwijd. Bariatrische chirurgie, die aanzienlijke gezondheidswinst kan opleveren door gewichtsverlies, heeft echter ook bijwerkingen, waaronder het dumping syndroom.
Vroege dumping treedt op binnen een uur na de maaltijd en omvat symptomen zoals misselijkheid, diarree, zweten en hartkloppingen. Late dumping, die optreedt vanaf een uur na de maaltijd, wordt gekarakteriseerd door hypoglykemie (lage bloedsuiker), met bijbehorende klachten als trillen, zweten, hartkloppingen en sufheid. Emous onderzocht de frequentie en oorzaken van deze bijwerkingen en ontdekte dat een aanzienlijk aantal patiënten na een gastric bypass last heeft van vroege dumping of postprandiale hyperinsulinemische hypoglycemie (PHH). Dit heeft een negatieve invloed op de kwaliteit van leven van deze patiënten.
Uit haar onderzoek blijkt dat darmhormonen een sleutelrol spelen in het ontstaan van vroege dumping, en dat de insulinegevoeligheid en functie van de beta-cellen van de alvleesklier bepalend zijn voor het ontstaan van PHH. De uitkomsten van dit onderzoek leveren belangrijke inzichten op voor het verbeteren van de behandeling en de zorg voor bariatrische patiënten.
Onderzoek naar Medicatie na Maagverkleining
Jan Peter Yska, ziekenhuisapotheker bij MCL, ontdekte dat een maagverkleining invloed heeft op de werking en opname van medicijnen, zoals metoprolol voor hoge bloeddruk. Het onderzoek toont ook de effectiviteit van de operatie tegen type 2 diabetes. Dit benadrukt de noodzaak van nauwkeurige medicatiecontrole na de operatie voor betere patiëntenzorg.
In zijn onderzoek werd specifiek gekeken naar de manier waarop medicijnen worden opgenomen na een maagverkleining. Yska ontdekte dat sommige medicijnen, zoals metoprolol, na de operatie anders in het lichaam worden opgenomen, wat kan leiden tot een verandering in de effectiviteit van het medicijn. Dit maakt het belangrijk voor zorgprofessionals om na de operatie de doseringen en medicatie nauwkeurig te monitoren om mogelijke complicaties te voorkomen.
Het onderzoek benadrukt ook de positieve invloed van een maagverkleining op de gezondheid van mensen met type 2 diabetes. De kans op het verdwijnen van diabetes na de operatie bleek significant hoger dan bij patiënten zonder een maagverkleining. Dit biedt perspectief voor de behandeling van patiënten met obesitas en diabetes.